Begrippenlijst

Begrippenlijst met betrekking tot het testament
Aanvaarden beneficiair: Het aannemen van een erfenis onder het voorbehoud van boedelbeschrijving, d.w.z. men wordt niet aansprakelijk voor de schulden voor zover die de bezittingen overtreffen.
Aanvaarden zuiver: Het aannemen van een erfenis met alle bezittingen en schulden.
Bewind: Het voeren van beheer over een (geërfd) vermogen, waardoor de onder bewindgestelde niet zelfstandig kan beschikken.
Blote eigenaar: De eigenaar van een goed waarvan de ander het vruchtgebruik heeft.
Blote eigendom: De eigendom van een goed waarvan een ander het vruchtgebruikt heeft.
Codicil: Een door een erflater eigenhandig geschreven, gedateerd en ondertekend onderhands stuk, waarin de erflater bepaalde goederen, zoals inboedelgoederen, sieraden en kledingstukken, kan vermaken aan personen of kan vastleggen hoe hij begraven of gecremeerd wil worden.
Erfdeel wettelijk: Dat deel van de nalatenschap waarop een erfgenaam volgens de wet recht heeft.
Erfdeel testamentair: Dat deel van de nalatenschap waarop een erfgenaam volgens het testament recht heeft.
Erfenis: Alle bezittingen en schulden die en erflater na zijn overlijden nalaat.
Erfgenaam: Iemand die volgens de wet of het testament (een deel van) de nalatenschap verkrijgt.
Erflater: Degene die is overleden.
Erfstelling: De aanwijzing van een erfgenaam bij testament of de wet.
Executeur-testamentair: Degene die door de erflater bij testament is aangewezen om zijn nalatenschap af te wikkelen.
Fideï-commis: Het verkrijgen van zaken met de bepaling dat bij overlijden die zaken toekomen aan een of meer anderen.
Fideï-commis de residuo: Het verkrijgen van zaken met de bepaling wat van die zaken bij overlijden is overgebleven toekomst aan een of meer anderen.
Last: Een door de erflater aan de verkrijger opgelegde verplicht.
Legaat: Een testamentaire beschikking waarbij de erflater aan een persoon (legataris) bepaalde goederen of een bepaald bedrag geeft.
Legitieme portie: Een door de wet vastgesteld gedeelte van de nalatenschap waarop (klein)kinderen minimaal recht hebben.
Legitimaire massa: Het totaal van de bezittingen, schulden en giften waarover de legitieme portie wordt berekend.
Legitimaris: Een afstammeling van een erflater die recht heeft op een deel van de waarde van het vermogen van de erflater.
Nalatenschap: Het totaal van de bezittingen en schulden dat iemand na zijn overlijden achterlaat.
Stiefkind: Het kind van de echtgenoot of geregistreerde partner van de erflater, van welk kind de erflater niet zelf de vader is. Het kind blijft stiefkind ook als het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is beëindigd.
Testament: Een bij de notaris opgemaakt document, waarin is vastgelegd wat er met de nalatenschap moet gebeuren na het overlijden. Ook genaamd uiterste wilsbeschikking.
Verblijvingbeding: Een overeenkomst tussen twee partijen waarin zij afspreken dat als de een overlijdt, de ander alle gezamenlijke goederen krijgt al of niet tegen een vergoeding.
Verklaring van erfrecht: Een door een notaris opgestelde akte waarin staat wie de erfgenamen zijn van een erflater en wie over de goederen van de erflater kan beschikken.
Versterferfrecht: De regels die volgens de wet gelden als iemand is overleden zonder testament te hebben gemaakt.
Verwerpen: Het niet aanvaarden van een erfdeel of legaat.
Vruchtgebruik: Het recht om goederen en de inkomsten van die goederen van een ander te gebruiken, b.v. gebruik van een woning, rente van een geldsom, dividenden van aandelen, vruchten.
Wettelijke verdeling: De langslevende echtgenoot/geregistreerde partner krijgt de gehele nalatenschap in eigendom. De kinderen krijgen een vordering in geld ter grootte van hun erfdeel, pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot/geregistreerde partner.
Wilsrecht: Het recht van een (klein)kind om goederen uit een nalatenschap in eigendom te krijgen, hetzij in volle eigendom (vol-eigen-domswilsrecht), hetzij in blote eigendom (bloot-eigendomswilsrecht).